Hallo hospice!

Drie jaar geleden besloot ik na mijn eigen openhartoperatie om naast mijn betaalde werk ook iets terug te doen voor andere mensen. Mijn wens was om mensen die zich ongelukkig, onzeker of verdrietig voelden, vanwege een zware ingreep of vanwege een naderend einde, een luisterend oor en een helpende hand te bieden. Dit om de rust te brengen die zo hard nodig is voor acceptatie en/of voor herstel.

Via via ontmoette ik ‘toevallig een huisarts. Deze huisarts was één van de initiatiefnemers van een hospice. Hij vertelde vol overgave over hetgeen hij was gestart en waar hij met zoveel liefde en aandacht de mensen bijstond. Een team van 80 vrijwilligers, een zorgteam van 12 vaste (betaalde) krachten verpleging en een hele groep huisartsen samen met een kaderarts bestieren de hospice. Iedereen is welkom en er zijn verschillende regelingen op basis waarvan je aanspraak maakt op een plek in het hospice (hierover, – wetgeving – verzekering – reglementen-, later meer).

De eerste kennismaking

Bij het opstaan ontdekte ik bij mezelf een gezonde dosis spanning in mijn lijf. Ik wilde dit ontzettend graag en tegelijk was ik ook wel een beetje bang voor hetgeen ik tegen ging komen. De mensen die in het hospice wonen zitten daar immers niet vanwege een snotneus of verkoudheidje maar vaak vanwege een vervelende aandoening waarbij de ziektebehandeling overgegaan is in een inleiding of begeleiding naar het overlijden. De overgang van leven naar …… ja naar wat eigenlijk?

De rit van ca. 35 minuten legde ik in stilte af. Voor de deur was een plekje vrij en energiek liep ik naar de deur en drukte op de bel. De deur ging open en een vriendelijke, op mijn moeder lijkende mevrouw deed open. Ze stelde zich voor als Anna, mijn begeleidster van de dag.

Daarna volgde een ontmoeting met de locatiemanager, dokter B. Op haar kantoor vertelde ze dat zo meteen de kaderarts zich bij ons zou voegen om de bewoners (zo worden ze genoemd, nooit patiënten) stuk voor stuk door te nemen. Er waren er op dit moment zes. Op een zeer respectvolle en fijne manier werden door B. de bewoners stuk voor stuk doorgenomen.

  • Hoe voelen ze zich vandaag?
  • Wat hebben ze gegeten en gedronken?
  • Hebben ze bezoek gehad of krijgen ze dat nog?
  • Hoe is het met hun gemoedstoestand?
  • Hebben ze geestelijke hulp nodig?
  • Hoe gaat de medicatie?
  • Hoe gaat het met de familie, of het gezin?
"“De overgang van leven naar … Ja naar wat eigenlijk?” "
"“De overgang van leven naar … Ja naar wat eigenlijk?” "

Op bezoek bij de bewoners

Nadat de statussen doorgenomen waren vroeg dokter B. of ik het rondje met hem mee wilde lopen langs de bewoners. De dokter klopte zachtjes op de gesloten deur. Een vriendelijk “Kom maar binnen” werd geroepen vanaf de andere kant. Dokter B. vroeg of het akkoord was dat er nog iemand mee kwam die een soort stage kwam lopen en graag wat gesprekken zou willen volgen en zou willen doen. Een Rotterdams “Prima hoor”, volgde als antwoord. Meneer W. bleek een grote vent te zijn. Een reus van een kerel waar qua massa weinig van over was.

Een paar nieuwsgierige en soms felle ogen zochten contact met de ‘nieuwe’. “Ja joh, maagkanker”, zei W. “Dan blijft er niet veel van je over. Maar ik mag niet klagen want inmiddels eet ik weer en het smaakt me ook nog. Deze wonderdokter heeft me iets gegeven waarvan ik binnen een halve dag van ‘ontzettend rot en misselijk voelen’ ging naar ‘trek hebben in een broodje kroket’ en ‘weer gewoon lekker rechtop zitten’. Die man is een kunstenaar. Ik dacht dat het mijn laatste uurtjes waren maar inmiddels zijn we drie weken verder!” Hij lachte, duidelijk blij met het resultaat. “Voorlopig kan ik nog ff genieten en het is hier prima te doen. Meer dan prima.”

Hup Holland, hup!

Zo dat was nog eens een opsteker, deze persoon had dan misschien niet meer lang en er was lichamelijk niet veel meer over van de ooit zo sportieve grote kerel, maar hij was er nog en kon ook nog lachen. Ik durfde een beetje om me heen te kijken. Alles was oranje. Natuurlijk, het WK Voetbal… Sjaaltjes uit vervlogen tijden, foto’s van bekende voetballers, entreekaartjes en teksten versierden de kamer van deze voetballiefhebber.

Foto’s van de kinderen en kleinkinderen, lieve briefjes met mooie teksten hingen, stonden en lagen overal. Meneer W. zag dat ik de omgeving in me opnam en opperde om wat kaartjes en brieven te pakken en te lezen. “Kijk maar hoor, ze zijn allemaal even lief en daar ben ik trots op en dankbaar voor! Het leven was mij goed gezind.

Ik heb ontzettend mooie mensen om me heen.” Dokter B. nam de medicatie door en vroeg of de pijnstilling genoeg was en of meneer W. nog steeds zoveel at, hoe het met zijn gemoedstoestand was. “Ben je bang? Zijn er dingen waarover je ligt te malen? Kun je goed praten met de kinderen en kleinkinderen, is alles gezegd? Sta je nog steeds achter jouw keuze van afscheid en de manier waarop?”, waren vragen die hij stelde. Daarna vertrokken we om ons rondje af te maken en de andere bewoners te spreken. De insteek was bij iedereen hetzelfde, het praatje echter elke keer persoonlijk afgestemd.

Ik besloot nog even terug te gaan naar mijnheer W. om verder te praten. Dat gesprek leest u in het volgende blog.

Deel dit

Facebook X Whatsapp E-mail
Björn
Björn van den Bosch
Bevlogen man
Volledig profiel
Mijn missie? Het beladen thema ‘Als ik er niet meer ben’ van alle taboes ontdoen"
Volledig profiel

Ook van deze blogger